Andere tijden Varsity – Ronald Florijn

29-02-2016 in Andere tijden Varsity, Editie 133, Varsity

In deze eerste editie: het verhaal van Ronald Florijn. Florijn nam driemaal deel aan de Olympische Spelen en pakte goud in ’88 (dubbeltwee) en ’96 (Holland Acht). Bovendien won Florijn tweemaal zilver op de WK. Het hoogtepunt van deze imposante roeicarrière beleefde Florijn in 1989. Want terwijl de Berlijnse muur viel, werd er ook gewoon geroeid.

Met Okeanos won Florijn in dit jaar de ‘Varsity’. Het is de laatste en voorlopig enige overwinning van de Amstelveense vereniging.

‘In 1988 was ik met Nico Rienks naar de Spelen geweest, waar we goud wonnen in de dubbeltwee. Naast Monique Knol (wielrenster, red.) waren wij de enige Nederlanders die goud wonnen in Seoul; er was dan ook veel aandacht voor ons. De kranten bombardeerden ons direct tot topfavoriet toen Rienks en ik aangaven te zullen starten in de Oude Vier. Terwijl de Varsity-koorts toenam mochten Rienks en ik ons melden bij een Citroën-dealer: namens NOC-NSF kregen we een gloednieuw exemplaar.

Op de ochtend van de Varsity reed ik in deze gloednieuwe auto naar de Varsity. Ik miste de afslag naar Houten en toen ik mijn fout probeerde te corrigeren knalde ik zo de vangrail in: ik kon nog doorrijden maar de auto was flink beschadigd. Bij de garage in Amsterdam vroegen ze of ik voor Ajax speelde. Een gloednieuwe auto in de prak rijden paste blijkbaar bij het imago van een voetballer, niet bij dat van een roeier.

Het onheil was daarna nog niet voorbij: in de voorwedstrijd verloor ik bij een snoek mijn riem. We finishten desalniettemin als eerste en plaatsten ons voor de finale.

De finale zou vervolgens het meest spectaculaire moment opleveren uit mijn roeicarrière: we roeiden tegen tegenstanders én tegen het publiek. Twee muren van vijanden stonden ons uit te jouwen terwijl we op de finish af snelden. Er werd van alles gegooid, met name vleesstukken; worsten en dergelijke. Toen besefte ik: winnen als iedereen klapt is mooi, maar winnen te midden van al je vijanden is nog veel en veel mooier.’