Andere tijden Varsity – Michiel de Brauw

05-03-2016 in Andere tijden Varsity, Editie 133, Varsity

Een nieuwe zondag betekent een nieuwe verhaal. Ditmaal gaan we terug naar 1982, het jaar waarin Ruud Lubbers premier van Nederland werd. Het jaar waarin de computer door Time Magazine werd uitgeroepen tot machine van het jaar.

1982, kunt u het zich nog herinneren? Uw redacteuren niet, wellicht vanwege het feit dat zij toen nog niet waren geboren. Dit is ‘Andere Tijden Varsity’.

Zoals u en wij het jaartal 1982 wellicht vergeten zijn, zijn ze dat in Groningen zeker niet. Op Aegir was er toen namelijk sprake van een gouden generatie. Het Nederlands Kampioenschap werd gedomineerd: in de SA twee-zonder bij de mannen werd Aegir eerste, tweede, derde en vierde, een ongelofelijke prestatie.

Een voltallige Aegir-acht vertrok als Holland Acht naar de WK in Luzern in een tijd waarin combineren met andere verenigingen nog uit den boze was. Aegir won in ’82 ook de belangrijkste wedstrijd van allemaal: de Orca-bumping. Of nee, ik vergis me, ik had het natuurlijk over de ‘Varsity’. Het bleek tevens de voorlopig laatste overwinning voor de Groningsche vereniging.

Michiel de Brauw maakte deel uit van deze legendarische ‘Oude Vier’. Hij vertelt over een bijzondere tijd:

‘Er gaat niets boven Groningen. Het is een eiland hoog in het noorden en dat werkte perfect voor ons. Je zat altijd met elkaar opgescheept, dag in dag uit, week in week uit. Juist ook in de wedstrijdweekenden kon je niet even naar huis. We waren daardoor hechter dan iedere andere ploeg; een vriendenploeg op het water.

Aegir had een gouden lichting, maar Njord was topfavoriet. Ze waren afgereisd naar Amerika voor een trainingskamp terwijl wij onze kilometers maakten op de Groningse wateren. Njord moest en zou winnen, maar de druk lag ook bij hen.

Na onze voorwedstrijd te hebben gewonnen lag Njord naast ons in de finale. Van hun strakke koppies was de spanning af te lezen. Wij zaten daarentegen nog wat ontspannen te babbelen. Het hele weekend was sowieso al relaxed, want we sliepen in Utrecht bij de familie Stoop. En Stoop had een mooi zusje, maar dat even terzijde.

Vlak voor de startprocedure riep ik nog naar Njord of ze handdoekjes bij zich hadden; wel handig voor als ze na de race naar ons toe zouden willen zwemmen. Van deze opmerking gingen hun koppies alleen maar strakker staan…

Bij de start ging het vervolgens direct fout, voor Njord dan. Een van hun roeiers sloeg een snoek, en die achterstand bleek beslissend: het gemaakte verschil gaven we niet meer uit handen. Na een tweede plek in ’81, waren we nu de beste van allemaal: Aegir won de Varsity.

Na eerst gedag te hebben gezegd tegen het zusje van Stoop begon de terugweg naar het hoge noorden. In Groningen werden we daarna door honderden studenten opgewacht op het station. We werden naar een koets gedragen die ons door Groningen reed. Het leek wel de derde dinsdag van september….

Op iedere hoek van de straat stond een krat bier opgesteld die werd opgedronken door de meelopende meute. Op het dichtgetimmerde Vindicat was vervolgens een groot feest vol champagne en sigaren. Wat er precies is gebeurd staat me niet helemaal meer bij…

Het Groningse roeien heeft het tegenwoordig moeilijk omdat veel studenten na hun bachelor vertrekken richting de randstad. Er zijn daardoor te weinig ouderejaars roeiers. Ik zou zeggen: blijf toch op dat eiland in het hoge noorden. Er gaat niks boven Groningen.’